Descheemaecker leerde zijn volk duiven melken.
Leestijd: 20 minuten - door Joseph Descheemaecker
In november 1936 richtten de broers Noël en Robert Descheemaecker het bedrijf Natural op. Ze waren zo gefascineerd door de duivensport dat Natural hun levenswerk werd. Noël Descheemaecker bleef een gepassioneerd duivenmelker tot hij 92 was.
Nadat zijn zonen, Joseph en Noël jr., het bedrijf hadden overgenomen, bleef hij de zaken mee opvolgen en genoot hij mee van hun succes. De jonge generatie had slechts één doel voor ogen en spaarde kosten noch moeite om het te halen: ze wilden kwaliteitsproducten voor wedstrijdduiven maken. De producten van Natural zijn een gevestigde waarde in niet minder dan 55 landen verspreid over de hele wereld. De zoon van Joseph, Stephan Descheemaecker, is de derde generatie aan het roer van het bedrijf. Hij zet de huidige koers op volle kracht verder. Met een ultramoderne, gloednieuwe productie-eenheid voor graanmengelingen zorgt hij ervoor dat de kwaliteit van de mengelingen steeds even uitmuntend is. In het Descheemaecker Pigeon Center houdt Stephan Descheemaecker zich bezig met de eliteduiven: duiven met een uitzonderlijke stamboom. Ook de langdurige samenwerking met China is naar een heel nieuw niveau getild.
Het verhaal van Descheemaecker is ongetwijfeld een belangrijk hoofdstuk in de duivensporttraditie. En het is een verhaal dat het vertellen meer dan waard is.
Het eerste duivenhok van de broers Noël en Robert Descheemaecker in Wilrijk (Antwerpen). Het werd gebouwd in 1927 op het dak van de drukkerij van hun vader.
November 1930.
De vader van Noël en Robert had een kleine drukkerij in Wilrijk. De broers, allebei gepassioneerd door de duivensport, kwamen in november 1930 op het idee om een tijdschrift te publiceren. Ze doopten het 'Het Duivensport'. Er werden 25 voorbeeldexemplaren gedrukt, die ze uitdeelden aan hun vrienden en kennissen om hun feedback te verzamelen. Het was een eenvoudig tijdschrift: er stonden geen advertenties in, alleen artikelen die uit eigen ervaring waren geschreven.
De inhoud werd voorzien door enthousiaste vrienden uit de duivensportwereld, die deelnamen aan wedstrijden op hoog niveau. Het tijdschrift was meteen een schot in de roos: er werden wel 50.000 exemplaren van gedrukt.
Door zijn groene omslag kreeg het de bijnaam 'het groene boekje'. Het tijdschrift werd doorgegeven en had een plekje in elk clublokaal. Zo bereikte het naar schatting 240.000 lezers.
De Franstalige versie, 'Le Sport Colombophile', was net zo populair in Wallonië. Noël Descheemaeckers vrouw was een Waalse, dus hielp zij de juiste Waalse contactpersonen te vinden.
Opeens draaide de drukkerij op volle toeren en werd er dag en nacht gewerkt om het tijdschrift te drukken en te verspreiden.
In 1938 werd in de tuin van Noël Descheemaecker te Schoten een groot duivenhok gebouwd naar het model van het hok van de Waalse kampioen Georges Fabry (Luik).
De duif: het renpaard van de arbeidersklasse
Luik was al sinds de 19e eeuw de bakermat van de duivensport. Het gegoede publiek beschouwde de duivensport als een aparte sport, een hobby voor de arbeiders. In bijna alle buurlanden werd de duivensport voornamelijk beoefend in de buurt van de kolenmijnen: Nord-Pas-de-Calais in Frankrijk, het Ruhrgebied in Duitsland, Blackpool in Engeland en Katowice in Polen. De duif werd het renpaard van de arbeidersklasse. Arbeiders hadden niet genoeg geld om op reis te gaan, dus waren duiven zowat hun enige vrijetijdsbesteding.
Omdat ze zes dagen per week werkten, hadden ze geen tijd voor lange wedstrijdvluchten. In die tijd was de duivensport beperkt tot 'pure kracht': vluchten van 250 km. Op zaterdag was de werkdag voorbij om 16 uur. De duiven werden gelost en hun eigenaars gingen zich ontspannen in het clublokaal. De vogels werden op zaterdag ingekorfd. De meeste vluchten waren niet langer dan 100 kilometer. Als de duiven de wind in de rug hadden, waren ze dus een uur en een kwartier na de lossing op zondag weer thuis. Zondagochtend werd in de clublokalen de klok bovengehaald, waarop werd aangeduid wanneer de duiven thuiskwamen van hun vlucht. De duif met de kortste tijd tussen lossing en aankomst was de winnaar.
In één dorp waren er soms meerdere duivenclubs, afhankelijk van de politieke standpunten van de leden. Deze clubs waren ook goed doordacht geplaatst: eentje in het noorden, oosten, zuiden en westen, want elke (kilo)meter tussen het lospunt en het thuishok telde.
Het eerste logo in 1930.
Van advocaat naar verkoper
Het mag niet verbazen dat Noël en Robert ook zelf duivenmelkers waren. Ze waren lid van de club 'De Zwaluw' in Kortrijk. De broers leerden de kneepjes van het vak van Gust De Feyter, een vriend en duivenmelker. Op een dag ontmoetten ze Evrard Havenith, een bekende Antwerpse duivenmelker, die hen een zak veldbonen van de beste kwaliteit verkocht. Zo werd hun interesse in voeders voor reisduiven gewekt, wat later een belangrijke factor in hun succes zou blijken. Daarna wijdden ze een volledig nummer van hun tijdschrift aan het belang van kwaliteitsvolle graanmengelingen die specifiek voor duiven waren samengesteld. Intussen bracht het tijdschrift heel wat geld in het laatje en speelden de broers met het idee om een bedrijf te starten en duivenvoeder te gaan produceren. Noël Descheemaecker had al een advocatenkantoor opgericht, maar hing zijn toga aan de haak om zich volledig toe te leggen op zijn passie.
De broers kochten een stuk grond en bouwden er een productievestiging op. Ze schaften een tweedehands bestelwagen aan en in november 1936 zag het bedrijf Natural Granen – Gebr. Descheemaecker NV het daglicht. Toen verkochten ze slechts vier mengelingen: eentje voor de kweek-, de sport-, de rui- en de winterperiode. In het begin verkochten ze deze mengelingen in zakken van 25 kg, maar om tegemoet te komen aan de wensen van duivenliefhebbers stapten ze over op zakken van 5 en 10 kg.
De broers brachten die zakken zelf naar de lokale molenaar, verkoper en clublokalen, die ze op hun beurt doorverkochten aan de duivenliefhebbers.
Het bedrijf kende een vliegende start. Dat succes was deels te danken aan de populariteit van het tijdschrift 'Het Duivensport'. De broers haalden goede resultaten bij de wedstrijdvluchten en schreven hun ervaringen neer in artikelen, waaruit andere duivenliefhebbers dan weer konden bijleren. En natuurlijk had Noël een grote troef: zijn universitaire opleiding. Zijn vader stond erop dat hij eerst zijn diploma rechten zou halen voor hij zich op de duivensport mocht storten. In het laatste jaar van zijn opleiding was Noël bijna altijd afwezig tijdens de colleges, omdat zijn duiven al zijn tijd in beslag namen. Als hij dan toch tijdens een les verscheen, gaven zijn docenten de opmerking: “Wel, wel, de beroemde duivenmelker eert ons nog eens met een bezoekje!”
Het gezegde 'Conscience leerde zijn volk lezen, Descheemaecker leerde zijn volk duiven melken' ontstond in deze periode.
'Het Duivensport', uitgegeven in 1930 door de broers Descheemaecker, had in 1939 ruim 40.000 lezers. 'Le Sport Colombophile', zo heette de Franstalige editie van 'Het Duivensport'. Beide tijdschriften zijn na meer dan negentig jaar nog steeds de meest gelezen duiventijdschriften in België.
Duivensport en gokken
De duivensport was het paardenrennen van de arbeidersklasse. Het spreekt dus voor zich dat er op de duiven gewed werd. Vanaf het begin haalden de broers een aardige som geld binnen met hun duiven. Noël Descheemaecker verdiende zelfs genoeg om zijn studies te betalen.
In die tijd konden wedstrijdvluchten alleen plaatsvinden wanneer het gemeentehuis open was. Het was een vreemde regel, maar zo werd er een oogje dichtgeknepen voor het feit dat mensen op de duiven wedden.
Er werd veel geld ingezet op lange vluchten. De club kreeg één procent van de gewedde som. Zo kon de duivensport blijven groeien.
In de stad Luik werd het meest gegokt. Daar konden mensen één duif in meerdere clubs inschrijven om hun kans op winst te vergroten. De duivensport floreerde in de periode van 1830 tot 1840. Duivenmelkers uit Vlaanderen reisden naar Luik om deel te nemen aan wedstrijden, met hun duiven op hun rug. Het lossen van de duiven lokte toen heel wat toeschouwers.
'Kaers'.
De broers kochten niet alleen een zak kwaliteitsbonen van de beroemde Evrard Havenith (de rechtstreekse aanleiding voor hen om duivenmengelingen te gaan maken), maar ook een topduif. Die doopten ze 'Kaers'. De duif was genoemd naar de wielrenner Karel Kaers, die in de jaren 1930 veel succes oogstte en in 1934 wereldkampioen baanwielrennen werd.
In het tijdschrift 'Het Duivensport' speelde Kaers de hoofdrol in de artikelen van Noël Descheemaecker. Daarin onthulde hij het geheim van de indrukwekkende prestaties van zijn topduif: “werk jezelf los uit de massa vanaf de start van de race”.
Tijdens het trainen lieten de broers Kaers niet samen vliegen met andere duiven uit de streek. In plaats daarvan leerden ze hun duif alleen te vliegen. Als een duif de groep leert te verlaten en zelf de juiste richting kan kiezen, is dit een enorm voordeel. Het doel is duiven te leren zelf de weg te vinden.
Op een dag werden de broers Descheemaecker, toen nog jonge mannen, uitgedaagd om met Kaers deel te nemen aan een wedstrijd met de erg competitieve club 'De Zwaluw'. Kaers sleepte meteen de eerste prijs in de wacht.
'De Kaers': in 1932 kochten de broers Descheemaecker bij hun vriend Havenith een jonge duiver, 6136542-32. Hij kreeg de naam 'De Kaers'. Zeven jaar lang was 'De Kaers' een van de beste halve-fondduiven van de provincie Antwerpen. Hij eindigde zijn sportieve loopbaan in 1939 met de eerste prijs van Orléans (400 km) in Union Antwerpen, ook wel bekend als 'de hogeschool van de Belgische duivensport'.
Belgische reisduiven gevangen in een grote volière tijdens de oorlog.
De Tweede Wereldoorlog
Noël en Robert deden ook buiten België aan duivensport. Hun naam was tot buiten de landsgrenzen bekend. Aan het einde van de jaren 1930 werden ze uitgenodigd op talloze internationale duivenshows, waar ze hun ervaringen konden delen en duiven mochten keuren.
Tijdens een duivenshow in Keulen (Duitsland) kregen de broers het visitekaartje van een Duitse generaal. Het hakenkruis op dat kaartje zou later een belangrijke rol spelen voor de Belgische duiven.
De reisduif speelde in het verleden een belangrijke rol als boodschapper in het leger.
1940: het begin van de Tweede Wereldoorlog
In de landen die de Duitsers bezetten, moesten alle duiven worden geslacht. Zo konden ze niet worden ingezet voor spionage. Deze praktijk werd al toegepast tijdens de Franse Revolutie en ook tijdens de Eerste Wereldoorlog werden duiven beschouwd als soldaten.
Noël en Robert waren tot alles bereid om ervoor te zorgen dat hun duiven, en die van de andere Belgische duivenliefhebbers, dat lot bespaard bleven. Ze vroegen de Duitse generaal die ze voor de oorlog in Keulen hadden ontmoet om hulp. De generaal, een duivenliefhebber in hart en nieren, bedacht een oplossing. Hij gaf toestemming om de Belgische duiven te verhuizen naar speciale duivenhokken in Brussel, waar ze moesten blijven tot de oorlog voorbij was. Er waren geen wedstrijdvluchten tijdens de oorlog en de duiven werden verzorgd door de Belgische Duivenbond. De verkoop van graanmengelingen droogde op en op de koop toe vernietigde een V2-bom een groot deel van de fabriek van Natural.
Maar dankzij de doeltreffende ingreep van de broers konden de Belgische duivenliefhebbers onmiddellijk na het einde van de oorlog weer wedstrijdvluchten organiseren. De Belgische duiven hadden de oorlog overleefd.
Een Duitse soldaat op missie met duiven op zijn rug.
Duifke Lacht ...
Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd de duivensport in België weer even populair als voorheen. Tijdens de meest recente hoogdagen van de Belgische duivensport (in 1948) brachten de broers een nieuw tijdschrift op de markt: 'Duifke Lacht'. Met dit luchtige publiciteitstijdschrift wilden ze de graanmengelingen van Natural promoten.
'Duifke Lacht' verscheen twee keer per maand. Advertenties werden afgewisseld met leuke weetjes, moppen en strips. Het blad werd steeds populairder en de bestellingen stroomden binnen. Duivenliefhebbers die niet waren geabonneerd, kregen het bijkomende 'Kom, Kom'. 'Kom, Kom' was een advertentiepamflet: het bevatte één artikel over duivensport en werd voor de rest gevuld met advertenties voor Natural graanmengelingen en 'bijproducten'.
In 1967 werden de twee tijdschriften, 'Het Duivensport' en 'Duifke Lacht', samengevoegd tot 'Duifke Lacht'. 150.000 duivenliefhebbers verslonden dit leesvoer.
Ook vandaag nog is 'Duifke Lacht' razend populair.
'Het Duivensport' werd in 1967 omgedoopt naar 'De Duivensport' (nieuwe spelling).
Constateurs
Duivensport en constateurs (duivenklokken) zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat hadden de broers Descheemaecker al snel door.
Tijdens het sportseizoen van 1949 bezocht Edgar Heirman, een bekende klokkenmaker, het clublokaal. Daar hoorde hij dat enkele liefhebbers een wedstrijd verloren hadden omdat hun klok was stilgevallen. Edgar was zelf ook duivenliefhebber en vond het onaanvaardbaar dat iemand een wedstrijd kon verliezen omdat zijn klok niet goed werkte. Toen kwam hij op het idee een speciale duivenklok of 'constateur' te ontwerpen. Edgar ontwikkelde de 'Heirman'-constateur, die onmiddellijk in de smaak viel bij de duivenliefhebbers. Hij had een mechanisme uitgevonden dat de aankomsttijd nauwkeurig en foutloos registreerde. Het apparaat was slechts 12 bij 25 cm groot. De broers Descheemaecker en Edgar sloegen de handen in elkaar om een groot aantal Heirman-constateurs te produceren in La Chaux-de-Fonds, een Zwitserse stad die bekendstond om haar horlogemakerijen. De productie werd financieel gesteund met subsidies van de Zwitserse overheid. Er werden niet minder dan 16.000 Heirman-klokken verkocht. In die tijd was de Heirman de Rolls-Royce onder de duivenklokken. Zo'n klok kon bij wijze van spreken vijftig jaar in de kast blijven liggen en als hij daarna werd opgewonden, werkte hij meteen weer nauwkeurig. De Heirman was uniek onder de constateurs. Het was een vrij dure klok, maar hij bevatte het meest geavanceerde mechanisme van Zwitserse topkwaliteit.
Maar ook duivenklokken moeten met hun tijd meegaan.
In 1952 verscheen de 'Junior' op de markt. Van dit revolutionaire ontwerp werden niet minder dan 300.000 exemplaren verkocht. Het bedrijf 'Junior' werd opgericht en Frans Descheemaecker, Noëls oudste zoon, kwam aan het roer te staan. Een zoon van Frans ontwikkelde later een elektronisch kwartshorloge. Door de aanzienlijke concurrentie en het feit dat er betere elektronische klokken op de markt waren, zakte de verkoop tot 10.000 eenheden. De zaak werd verkocht.
We kunnen wel stellen dat de broers Descheemaecker de basis hebben gelegd van alles wat met constateurs te maken heeft.
In 1949 brachten de broers Descheemaecker de constateur 'Heirman', uitgevonden door Edgard Heirman, op de markt.
Het Kweekstation
Natural was een goed draaiend bedrijf dat graanmengelingen en een reeks uitstekende bijproducten produceerde: grit, mineralen, thee, biergist, elektrolyten, tabakstelen, vloerdekkorrels ...
Ook het tijdschrift 'Duifke Lacht' was een daverend succes. De broers hadden een goede neus voor zaken. Maar er ontbrak nog iets in het totaalplaatje: duiven. Daarom werd er in 1955 een kweekstation gebouwd in Zoersel, waar de broers kweekduiven van alle bekende rassen onderbrachten.
Maar waar moesten ze kopers vinden voor al die jonge duiven?
Toen kwamen de broers alweer op een slim idee. Bij een zak graanmengeling kreeg de klant een bon. Wie 250 kg graan had gekocht, kon deze bonnen inwisselen voor een duif. Via 'Duifke Lacht' werden alle duivenliefhebbers op de hoogte gebracht en konden ze beginnen met verzamelen. De actie was een schot in de roos: er moesten zelfs extra duivenhokken worden geplaatst om aan de vraag te kunnen voldoen.
Steeds meer duivenliefhebbers vroegen of ze de Natural fabriek en het Kweekstation konden bezoeken. Dat gaf de broers het idee om twaalf weken lang elke zondag de deuren van de fabriek en het Kweekstation open te stellen. Duivenclubs kwamen met bussen tegelijk op bezoek en maakten er een daguitstap van.
's Ochtends brachten ze een bezoek aan de duivenmarkt in Lier, daarna vertrokken ze naar de fabriek en in de namiddag bewonderden ze de duiven in het Kweekstation. Met een trappist in de onthaalruimte van het Kweekstation werd de dag in schoonheid afgerond. Niemand keek er nog van op als er op zondag zeventig of meer bussen geparkeerd stonden.
Het Natural Kweekstation is uniek in de kleine wereld van de duivensport.
De broers Descheemaecker poseren voor een speelhok op het Kweekstation.
De wereld lonkt
In 1970 namen twee zonen van Noël Descheemaecker, Joseph en Noël jr., het bedrijf over. Er werd een nieuwe, moderne fabriek gebouwd in Schoten, speciaal voor de productie van graanmengelingen voor duiven.
De broers Descheemaecker waren in België klinkende namen in de duivensport, maar ook in andere landen waren ze bekend. Tijdens de open dagen in het Kweekstation kwamen er heel wat buitenlandse bezoekers over de vloer om het fenomeen Descheemaecker zelf mee te maken. Vooral de buurlanden Frankrijk, Nederland en Duitsland waren geïnteresseerd in de graanmengelingen, bijproducten en duiven van Descheemaecker.
Joseph en Noël jr. hadden al snel door dat het tijd was om het bedrijf internationaal uit te breiden.
In 1966 huurde Natural Granen een plek op de Nationale Tentoonstelling in Duitsland. Ze huurden een prachtige stand van bussenfabrikant Van Hool, met verschillende compartimenten en een speciale vitrinekast om de graanmengelingen tentoon te stellen. Dit was ongezien op een duivententoonstelling - waarschijnlijk hadden de hostessen met hun zilveren minirokjes daar ook iets mee te maken. Natural Granen was het eerste bedrijf dat dit professioneel aanpakte. Zo werd Natural de trendsetter op duivententoonstellingen.
De strategie om bonnen te verzamelen in ruil voor een duif met stamboom werd ook toegepast in Duitsland. Dat land bleek een erg veelbelovende markt te zijn, waar Joseph en Noël jr. extra aandacht aan gingen besteden.
Het Natural Kweekstation.
Het startschot is gegeven
De stand van Natural Granen stond in het midden van de belangstelling op alle grote handelsbeurzen en Olympiaden. In 1981 vond de Olympiade plaats in Tokio en zo kon het bedrijf een plek veroveren op de markt in het Verre Oosten. Toch is en blijft België de bakermat van de duivensport. Natural Granen stond wereldwijd bekend voor zijn graanmengelingen, tijdschriften en andere publicaties, bijproducten en duiven uit het Kweekstation. Een bedrijf waarop je kon vertrouwen. De naam 'Descheemaecker' opende deuren.
Natural Granen groeide exponentieel.
Het duurde niet lang voor Natural Granen zijn producten exporteerde naar 55 landen en in de meeste van die landen de onbetwiste marktleider werd.
Enkele van de vermaarde bijproducten van Natural, bekend over de hele wereld.
Meer dan alleen duivensport
In 1988 kochten Joseph en Noël jr. een fabriek voor eivoeder en in 1989 een fabriek voor vogelzaad. Met de toekomst van hun bedrijf voor ogen weken ze voor het eerst af van hun vertrouwde markt, de duivensport.
In 2016 namen ze Haspeslagh over, een bedrijf gespecialiseerd in toebehoren voor wedstrijdduiven.
In augustus 1996 ging Natural Granen voor het eerst op zakenreis naar China. Twee jaar later opende de eerste Natural winkel in Shanghai de deuren. In China zijn er zo'n 300.000 duivenliefhebbers. Daarmee is het land niet alleen een gigantische potentiële afzetmarkt, maar ook een even grote zakelijke uitdaging. Samen met hun partner in Taiwan, dierenarts en duivenliefhebber dr. Max Yang, besloten Joseph en Noël jr. de Aziatische markt te veroveren. Dr. Max Yang opperde het idee om een volledig gamma medicatie voor reisduiven te ontwikkelen, speciaal voor de Aziatische markt. Intussen is Haspeslagh-Natural uitgegroeid tot de marktleider op het vlak van toebehoren voor wedstrijdduiven. En Natural China wordt steeds bekender in de Aziatische duivenwereld.
De stand van Natural Granen in Langfang 2017.
De derde generatie Descheemaeckers
In 1996 ging Stephan, de zoon van Joseph Descheemaecker, aan de slag in de zaak van zijn vader en grootvader. Tijdens zijn laatste jaar aan de universiteit liep Stephan stage in de fabriek en in het buitenland om de kneepjes van het vak te leren. Tijdens deze stages hoorde hij veel goeds over cribs-maïs. Deze maïs wordt in Frankrijk gekweekt en in de openlucht gedroogd. Deze natuurlijk gedroogde maïs heeft een erg hoge kiemkracht en werd kort nadien gebruikt in alle Natural mengelingen.
Natural Granen is al sinds de jaren 1960 toonaangevend op het vlak van Franse cribs-maïs.
Het Natural Kweekstation is ook een testcentrum waar nieuwe producten grondig worden getest voor ze op de markt komen.
In 2016 opende Stephan Descheemaecker een gloednieuwe fabriek in Schoten, met een hypermodern, computergestuurd productieproces. Dit zorgt ervoor dat de mengelingen nog nauwkeuriger worden afgestemd op de behoeften van duivenliefhebbers in België en daarbuiten.
De derde generatie: Stephan Descheemaecker.
Elite duivenhokken
Ondanks de tanende interesse in de duivensport blijft Natural Granen het goed doen, zowel in België als in het buitenland. Toch voelt Stephan Descheemaecker aan dat hij iets moet ondernemen om te voorkomen dat de duivensport in België niet uitdooft als 'oudemannensport'.
In 2008 nam hij een externe adviseur onder de arm om samen met de raad van bestuur de toekomst van het Kweekstation onder de loep te nemen. De meningen waren verdeeld, omdat het Kweekstation erg veel arbeid vergt en de jaaromzet niet bepaald bemoedigend was. Moest het Kweekstation worden gesloten zodat de grond kon worden verkaveld of moesten ze het net uitbreiden? Ze konden er niet omheen dat het Kweekstation onlosmakelijk verbonden is met de bedrijfsfilosofie en met de duivensport in het algemeen. Volgens de adviseur had Descheemaecker een potentiële goudmijn in handen, maar moest het bedrijf dringend zijn strategie omgooien.
Daarom werden in 2014 de 'Elite duivenhokken' gebouwd: ultramoderne duivenhokken waar prijswinnende duiven met de meest prestigieuze stamboom verbleven.
Naast de klassieke jonge duiven uit het Kweekstation waren er nu duurdere duiven met een indrukwekkende stamboom verkrijgbaar. In de Elite duivenhokken worden de duiven met de grootste zorg omringd, zodat ze later 'echte prijswinnaars' worden.
De nieuwe strategie werkte: in 2016 kende het Kweekstation zijn hoogste omzet ooit. Echte duivenliefhebbers betalen met plezier een correcte prijs voor een duif met de juiste stamboom, en dit soort duiven zijn voortaan verkrijgbaar in het Kweekstation.
In 2016 richtte Stephan ook een Kweekstation voor eliteduiven op in China. In de Elite duivenhokken wonen 750 duiven. Er zijn er nog geen verkocht, maar ze vliegen wel eenhokswedstrijden. Deze vluchten duren één dag en brengen grote sommen geld op. Dit biedt nieuwe, interessante mogelijkheden.
Het prijzengeld bij deze eenhokswedstrijden loopt in de miljoenen. Door samen te werken, zou de Belgische duivensport een aanzienlijke boost kunnen krijgen. De Chinezen zien het als een kans en staan alvast te popelen om te beginnen met zo'n samenwerking.
De duivensport transformeert van een 'oudemannensport' naar een professionele bezigheid. Steeds meer clubs, vrienden enzovoort nemen samen deel aan wedstrijdvluchten. Wie kiest voor een combinatiehok met meerdere eigenaars, kan gemakkelijk af en toe een weekendje vrij nemen als er goede afspraken worden gemaakt.
De moderne duivensport biedt heel wat unieke kansen.
Volgens Stephan Descheemaecker is deze sport de mooiste hobby die er is voor 55-plussers. Ze blijven mentaal en fysiek actief, door het sociale contact blijven ze scherp van geest ...
Wat heeft een mens nog meer nodig?
De elite van Natural: bekroonde duiven met de meest prestigieuze stamboom.